Uit het verandermanagement kennen we allemaal de curve die een individu doorloopt bij een verandering om tot acceptatie en medewerking te komen. De curve verklaart wellicht het gedrag van een individu maar geeft weinig handvatten voor de beweging die de organisatie als geheel moet maken.
Voordat een organisatie adequaat reageert moeten zowel de individuele leden als de groep als geheel een traject door. De snelheid waarmee dat gebeurt bepaalt de reactietijd en de effectiviteit van de reactie.
Zo’n traject ziet er globaal als volgt uit.
Noodzakelijke veranderingen beginnen altijd met een impuls vanuit de omgeving. Dat kan bijvoorbeeld een nieuwe concurrent zijn, een beweging in de maatschappij, economische veranderingen of een nieuw product dat het oude waardeloos maakt.
Voordat een organisatie in staat is adequaat te reageren moeten alle leden van de organisatie de verandering omarmen. In eerste instantie wordt echter over het algemeen de noodzaak gebagatelliseerd. Wij hebben het altijd gered dus nu ook, het waait wel over etc. De organisatie als geheel maakt zich geen zorgen. De sfeer is goed.
De volgende fase is dat het probleem niet meer te ontkennen is. Er ontstaat verdeeldheid over wat de adequate reactie is. Deze verdeeldheid wordt gevoed door het individuele traject dat ieder lid doorloopt en is afhankelijk van persoonlijke belangen, kennis, inzichten en overtuigingen. De organisatie beland in een crisis, de sfeer vermindert snel. Dit uit zich in vertrek, roddel en achterklap.
Uiteindelijk krijgen de feiten en het gemeenschappelijk belang de bovenhand en start het proces om de onderlinge verhoudingen te herijken en tot een gedeelde strategie te komen. Dan pas ontstaat een effectieve reactie van de organisatie als geheel en heeft elk individu zijn plek weer gevonden.